Wanneer moet u de kachel bijvullen?
Het bijvullen van uw houtkachel hangt af van verschillende factoren, waaronder het formaat van uw kachel, het gebruikte hout en de gewenste warmteafgifte. Over het algemeen is het raadzaam om bij te vullen wanneer het huidige vuur begint af te nemen in intensiteit en er voornamelijk gloeiende kolen overblijven. Dit is meestal na ongeveer 1 uur, maar dat kan variëren.
Het is belangrijk om niet te wachten tot het vuur volledig is gedoofd voordat u bijvult, omdat het opnieuw opstarten van een koude kachel meer tijd en moeite kost dan het op peil houden van een vuur.
Hoe moet u bijvullen?
Het bijvullen van een houtkachel is best gemakkelijk, maar het moet zorgvuldig worden gedaan om rookontwikkeling te minimaliseren en om natuurlijk een mooi vuur te behouden. Volg deze stappen:
showroom afspraakStap 1: Bereid het nieuwe hout voor:
Zorg ervoor dat u voldoende droog en geschikt hout bij de hand hebt om bij te vullen. Het hout moet goed zijn gedroogd en vrij zijn van verontreinigingen zoals verf of behandeld hout.
Stap 2: Open de deur voorzichtig:
Open de deur van de kachel voorzichtig met een handschoen om te voorkomen dat er rook ontsnapt. Als de kachel een luchtschuif heeft, sluit deze dan tijdelijk om de luchttoevoer te beperken.
Stap 3: Plaats het nieuwe hout:
Plaats het nieuwe hout voorzichtig op de gloeiende kolen of het resterende brandhout in de kachel. Stapel het hout zo dat er ruimte is voor lucht om te circuleren, zodat de verbranding goed kan plaatsvinden.
Stap 4: Sluit de deur:
Sluit de deur van de kachel voorzichtig, zorg ervoor dat deze goed is afgedicht om te voorkomen dat er ongewenste lucht wordt binnengelaten.
Temperatuur regelen
Het bijvullen van uw kachel kan ook een goede gelegenheid zijn om de temperatuur te regelen. Als u meer warmte nodig heeft, kunt u de luchttoevoer naar de kachel vergroten door eventuele luchtschuiven te openen. Als u de warmte wilt verminderen, sluit u de luchtschuiven om de luchttoevoer te verminderen. Onthoud dat het belangrijk is om de temperatuur geleidelijk aan te passen om plotselinge veranderingen te voorkomen, die tot rookontwikkeling kunnen leiden.
